donderdag 2 augustus 2007

DooD & Zo


pentekening eerstejaars ABK
Bijzondere begraafplaats Avegoor.


'n dag in Riez ...
speciaal voor Anny, die vroeg hoe het met mij ging ... en voor Peter uiteraard.

Het voordeel van grote lappen tekst is dat je ze met een gerust hart kunt overslaan. Korte, vaak puntige of zelfs venijnige stukjes willen nog wel eens meer aandacht krijgen van de lezer. Zo van: dat pak ik wel even mee. En terecht. Zelf, laat ik me hier vaak toe verleiden.
Het volgende stuk is daarom anders en niet erg vrolijk bovendien. Ik zou het daarom zeker overslaan. Plaatjes zijn veel leuker, toch?

Alweer niet echt gewerkt vandaag, als klusser dan ... beneden roept het materiaal me al vele dagen. Ze willen een eigen plek hier krijgen, badkamer of keuken worden. Ook is de verf stom verveeld in die grote emmers.
Ja, ik weet het: voorbereidend werk, dat nekt me. Het bedenken en de inkopen doen, dat is leuk. Het kost me dan ook geen enkele moeite het 'affe' product te visualiseren - mijn vak - per slot van rekening, het werk lijkt gedaan.
Beter zou het zijn mijn gedisciplineerde alter-ego hiervoor in te zetten. Dan kan ik gewoon doorgaan met mijn klungel-dingen. Zoals dit stukje schrijven, da's veel fijner.

Het begon eigenlijk al vannacht. Een volle maan precies op 't puntje van de kathedraal, met die verklede kat als haan. De kaarsen in hun rode 'laatste groet'-jasjes aangestoken. Tussen maan en kaarsen beschijnt de ietwat groenige straatlantaarn de gevel aan de overzijde van de Place Juiverie. Aan de vooravond van ma's vertrek nu vijf jaar geleden.

Met foto's beeldhouw ik mijn bewustzijn - 'k haal de proppen van mijn geheugen uit elkaar, verlies me in de kreukels - en als ik het juiste beeld heb gevonden - prop ik alles weer in elkaar. Een volgende keer volg ik vast andere lijnen. Het is geen opmaat naar een situatie - hier - over nog's vijf jaar. Begrijp me goed.

De magnitude van het bestaan past niet altijd in mijn kop. Er zijn zaken waar ik niet aan wil denken. Ze liggen op de loer, verscholen achter een doosje in mijn kast of als een luchtje in de lucht. Steeds moet je weer van alles met hetgeen jezelf telkenmale veroorzaakt. Dat houdt nooit op. Het prettigst is natuurlijk dat het deel, dat je zelf in de hand hebt zo groot mogelijk is en daarmee de ruimte waarborgt voor het onverwachte, het betoverende, het vernietigende of het goddelijke ... en misschien komt het wel uit het verleden.
Ik pak de oude verzamelmap op, met gouden letters in de omslag gepreegd: combinatiemap.
Ook ik heb bergen ongeopende post en papperassen, waar ik in Zutphen niet aan toe kom, meegenomen. Anderen gaan naar het strand en genieten van de zon, die nu alweer vier weken erg zijn best doet hier. Nu. Ik ben nieuwsgierig naar de inhoud van dit geval. Het elastiek dat de dikke inhoud bij elkaar poogt te houden breekt af. Stickers op de buitenzijde zijn bijna onleesbaar geworden: 1978, kan ik nog net ontcijferen. De inhoud bevestigt dat. De submappen lijken mij erg oninteressant tot de voorlaatste: privé-bewaren, in een aardig handschrift. Vijf dingen zitten erin.

Rijbewijs: 2 januari 1981, uit de tijd dat ik nog geen motor-rijbewijs had. Dapper koppie. Zo'n niets-aan-de-hand hoofd, zelfverzekerd in de lens gekeken. Aan de tegels op de achtergrond zie ik dat Ingrid de foto gemaakt moet hebben, tijdens een foto-project opgenomen in de badkamer, nog in Velp. Het hele project hangt hier nu beneden aan de muur: in de sfeer van al die gekke koppies, die kwade geesten weg moeten houden en misschien ook nu nog.
Toen mocht je zelf nog een beetje bepalen hoe je keek op de pasfoto. 'Zelf-afdrukken' is nu printen geworden, zonder ploeteren in het donker met lichtgevoelig materiaal en allerlei vreemd riekende vloeistoffen. Er zitten geen vreemde gele vlekken op de foto, dus ik had het netjes gedaan, met verse fixeer en goed gespoeld.

Nu is het toch veel leuker: de snelheid en kwaliteit waarmee je in het post-polaroid tijdperk de foto's uit een printer laat rollen. Ik verlang dan ook niet terug naar die tijd, maar heb wel erg mooie herinneringen aan de magie van de doka. Toch de alchemie van de fotografie, die leidde weliswaar niet tot een levenselixer maar was zeker wel een opwekkende bezigheid. Samen met pa in de doka en over de afdrukken discussiëren.

Resten nog 4 enveloppen, de eerste is gericht aan
De Weledele Heer D. Huisman, Brantsenpark 8, De Steeg.
Het poststempel vertelt 16 IV 1969, afzender grafische school arnhem, met dat lelijke logo. Misschien heb ik het verdoemde briefpapier voor deze lieden zelf moeten drukken op de Heidelberger, boekdruk met een vette Helvetica onderkast, mistig groen voor het logo - een schematische afbeelding van de inkttoevoer op een drukpers. Tsjonge jonge, welk een inventiviteit. Dat heeft die Smit zeker bedacht waar we reclametekenen en ontwerpen van kregen, later ook drukwerk-voorbereiden. Handzetten - lekker gevaarlijk! - met al dat lood aan je vingers je boterhammetje eten. Om maar niet te spreken van de rest aan gevaarlijke stoffen, waar we mee moesten werken. Godzijdank is mijn vader Weledel en Geacht, want dat kun je van de rest niet zeggen, ook niet van de inhoud die volgt. Sorry pa, het kon niet anders ... toen. Ik zou het allerliefst het moment genieten, dat ik met een krachtig pleidooi, ten overstaan van de gehele goegemeente van destijds, zou pleiten voor een wurgend existentialistisch snoerband - en wel zo dat binnen de context van hun burgerlijke moraal uiteindelijk de verstikking intreedt - verder zou ik willen pleiten voor de totale verdoemenis van enkele van deze mensen, in het bijzonder Hof, zo heette dit sujet, .... erger bestaat niet. Het proces dient vertraagt te worden, met terugwerkende kracht, tot op het moment dat ze mij niet serieus namen, in mijn kritiek op hun pedagogische en methodische dictatuur. Ik wil natuurlijk niet overdrijven, maar ik zou er zeker ook voor willen pleiten, dat zij op bloedende knieën terug in de tijd kruipend, smekend om een revisie van hun keuze voor het onderwijs, destijds. Ieder initiatief zou ik steunen, oh zo graag willen bijdragen om dit volk, coûte que coûte te weren uit het onderwijs. Mmmm heerlijk. Zo had ik er nooit tevoren over gedacht. Dat ruimt lekker op.

Ik zal de brief even voorlezen:

'Gedragsmoeilijkheden van uw zoon Wim zijn de reden dat wij ons in dit schrijven tot U wenden. Heden liep het weer de spuigaten uit. Dit kunnen wij niet laten passeren, terwijl het voor iemand die een houding aanneemt zoals Wim dat doet, nauwelijks te verwachten is dat het onderwijs enige zin heeft. Het is jammer maar alle moeite aan Wim besteed lijkt niet in verhouding tot de inspanning. Hij schept een stemming van geïrriteerdheid om zich die zodanig atmosfeer-bedervend is dat dit wel tot een breuk moet lijden.
Het lijkt ons dan ook het beste de konsekwenties van zijn daden serieus te nemen en hem niet meer met lessen en andere verplichtingen lastig te vallen.
Zover in het jaar gevorderd menen wij dat hij, indien hij dit wenst, wel aan het examen mag deelnemen. Daartoe krijgt hij indien hij dit kenbaar maakt, nog bericht. Mocht hij besluiten niet aan het examen deel te nemen, dan ontvangen wij de in bruikleen verschafte boeken nog terug.

Hoogachtend,
J. Gaastra, dir.


Tsja, het was me al eerder overkomen: definitief van school gestuurd. Totaal onhandelbaar binnen dit soort verfoeilijke doctrines. Beide scholen bestaan gelukkig niet meer, zelfs de gebouwen zijn geruimd. Volkomen terecht ... natuurlijk. Alle andere scholen, die ik met mijn aanwezigheid verblijde bestaan nog. Vanzelfsprekend. Het eindexamen haalde ik met vlag en wimpel: op-één-na-beste - de triomf was zoet bij de examenuitreiking in hotel Haarhuis. Mijn eerst bandrecorder verdiende ik, in de tussentijd, bij pa op de 'zaak', als calculator: ik rekende uit hoeveel vloerbedekking, op soort en kleur, voor een project als een ziekenhuis, sportcomplex of kazerne nodig was, rekening houdend met zaken als lichtinval, zodat de naden het minst zouden opvallen. Een verantwoordelijke klus. Pa liet het nooit narekenen, gelukkig klopte het ook altijd, hij had wèl vertrouwen.
Na het eindexamen moest ik ploeteren, tijdens een zeilvakantie met veel studieboeken, om het toelatingsexamen te halen voor de derde klas van de H.B.S. in Doetinchem. Daar kwam ik bij Paul, mijn beste vriend, in de klas. Paul had andere omzwervingen gemaakt op iets minder verschillende scholen, maar toch met vergelijkbare problematiek. Albert uit Eibergen bleek ook zo'n geval en het zouden nog mooie jaren worden met ons drietal.


Op de andere enveloppen bekende handschriften. Dood allebei dood. Komen ze dan allemaal langs vandaag?
Twee enveloppen met kaarten van pa op zijn allerlaatste reis. Hij begreep hoe belangrijk ... mijn naam was ... voor mij. Het zou nog lang duren voor iedereen mij Winston wilde noemen - al op de lagere school wilde het niet echt lukken. Zelfs nu zijn er nog mensen, die er niets van begrijpen en me steevast Willem blijven noemen. Pa noemde me Winston.
Nu maakt het me weinig meer uit hoe ze me noemen. Ze doen hun best maar.

Pa was anders, ik wil coûte que coûte zijn verwondering, kracht, intelligentie en eruditie voortzetten, als dat op een of andere manier mogelijk is. Ik voel me verplicht aan hen, die zo enorm hun best hebben gedaan iets positiefs in de wereld te zetten. Oma Kort, klein omaatje voor Kim, mama was oma Brom, opa Huisman en natuurlijk pa bij uitstek, hun 'universum', laat ik het zo maar benoemen. Datgene waar ik trots op ben.
In dat licht is eerlijkheid en openheid wellicht de sleutel. Het is tegelijkertijd mijn valkuil: mijn kennis, met smaak en kritische zin levert steevast problemen op. Dit gaat eigenlijk al direct heel ver terug, van ver vóór de ellende op die scholen.
Mijn zieke moeder was gebaat bij eerlijkheid, alleen dan kon ze beter worden. Sinds mijn vierde jaar weet ik dat. En ze werd beter, dankzij dat 'universum', dag in dag uit, jaar in jaar uit, altijd zonder enige uitzondering de waarheid, eerlijkheid en hoe 'naar' de situatie ook was: vertrouwen geven. Niet alleen maar zeggen, maar ook werkelijk doen, iedere keer weer opnieuw. Wanneer je het één keer laat zitten dan vervalt al het voorafgaande. Linke soep.
Daarom kan ik slecht tegen mensen, die oneerlijk zijn, kan ik niet tegen mensen die ernstige problemen niet onder ogen zien of mensen die diezelfde confrontatie niet durven aangaan. Weglopers letterlijk en figuurlijk.
Maar goed ... dat is een ander onderwerp.

15 september 1972. Pa schrijft in een minuscuul handschrift: '.... 't regent niet, maar we hebben practisch geen zon, dus denk ik maar naar Italië. Desnoods naar Rome, zon wil ik hebben! 'k zal zien vandaag voorbij Genua te komen, daar hebben ze misschien nog een paar zonnestralen over ... 'Die Franse autobaan (de autoroute du soleil was net klaar) is erg snel, 't is niet druk ... 't lijkt me voor snelle wagens best mogelijk met een gemiddelde van 180 km te rijden en nog zonder gevaar ook. Alleen door Lyon was de autobaan onderbroken ... 't was gewoon even vreemd dat je in het normale verkeer terecht kwam ....'
De andere kaart komt uit Pescara: ' ... de Italianen rijden als gekken en zijn schoften in het verkeer, 'n wonder dat we er zonder schrammen zijn afgekomen. ... varen morgen over naar Split om langzaam aan op huis aan te trekken ... 't fotograferen is nog niet veel soeps geweest. Tot wederhoren. Dag Papa Mama.'

Papa zal een foute douche nemen in Joegoslavië, wat later een legionella besmetting bleek te zijn ... vier dagen later overlijdt hij in het Velpse ziekenhuis. Wat hij achterlaat valt even niet te beschrijven. We zijn geschokt. Inmiddels ben ik al ouder dan pa ooit is geworden. Een paar keer per jaar rijd ik over diezelfde autobaan, nu om Lyon heen. Ook ik blijf me verwonderen over de schoonheid van de afgelegde weg.

Wat zou ik graag met hem op het terras, boven een partijtje schaak spelen, misschien dat ik nu eindelijk eens een keer kan winnen van hem ... 'n goed glas wijn erbij, praten over onze fascinatie: het beeld, de kunsten en de fotografie, zomaar uitwisselen van ideeën en herinneringen ophalen van al onze reizen kris kras door Europa. Al die plekken die je me liet zien, ze allemaal weer voorbij laten komen. Behalve al die Duitse en Oostenrijkse barokkerken, daar kreeg ik een hekel aan.
Ja, in de vakanties was je er helemaal, géén A.V.B., oom Aad nam 't roer geheel over. Jij was relaxed, je was er voor iedereen. Een soort en-en mens was je. Jouw oprechte zijn heeft me voor altijd gevormd. Jouw liefde, sociale gevoel voor alle mensen op de zaak, jouw betrokkenheid... en wat je me leerde over ma's ziekte: door er goed mee om te gaan. En ma werd beter, hè pa! 't is ons gelukt samen met oma, de lieve schat.
Ma zou je met dertig jaar overleven, vandaag ging ze dood, pap, vijf jaar geleden. Ze vond het 8-tje al zo erg. Tijd tekort: ze wilde al die verloren jaren inhalen, met volle teugen genieten van al datgene, dat bijna verloren was gegaan als de heren professoren in Nijmegen, die lobotomie daadwerkelijk hadden uitgevoerd in de vijftiger jaren.

Handschriften van hen, die er niet meer zijn worden zo absoluut, ze hakken er zo in. Konden ze maar iets nieuws sturen of ... als nu de telefoon zou gaan en pa zou zeggen: 'Hé Winston, gaat het een beetje? ... ik hoorde dat je het moeilijk had. Je weet toch dat ik er altijd voor je ben. Je hoeft maar aan me te denken. Je zult zien dat het werkt. En maak je geen zorgen over ma ... veel nieuwe vrienden, je kent haar toch! Samen ben ik met oom Aad iets nieuws aan het opzetten, tante Jeanne is er nu ook helemaal bij betrokken en ze geniet ervan. Ja, Winston maak je geen zorgen ... we sturen je heel veel liefs, speciaal voor Kim, Martijn, Joost, Floortje en de rest, je weet wel.
Ik neem op ... het is Karlijne: 'Hé Winston, gaat het een beetje? ... vandaag is de dag toch? ... de hele dag denk ik al aan je...', dank je lieve schat! We hebben uitzonderlijk gesproken over het leven. Kim belde en Ingrid. Ik blijf achter met een gevulde schatkamer, 'k voel me rijk, ik besta!

Een klein briefje valt uit pa's enveloppe:

Van mijn 'lief' toen, oktober 1972.

'Lieve Wim we moeten vanavond weg ... ik hoop dat je een goeie reis naar Breda hebt en dat je je geen zorgen meer maakt, geniet van je jonge leven, dat ik een beetje van je hou daar kan jij toch niets aan doen ... voor mij is het erg moeilijk maar ik kom er wel door. Probeer jij dan een beetje gelukkig te worden. Ingrid is een leuke frisse meid, dat meen ik echt, ik hoop dat we er nog eens over praten ...'.


Misschien begrijp je dat het bijna teveel wordt vandaag:
una giornate particulare, grazie ... 'n bijzonder kado

Toch nog de laatste brief uit
Chile, Conceptión, Virginio Gómez 1123.

Pauline, 9 januari 1986

Lieve Winston, vannacht heerlijk over je gedroomd.
Zo'n droom waarbij je 's morgens zo vredig
wakker wordt.
Ik denk veel en schrijf nauwelijks, sinds de
Chileense grens niet meer in mijn dagboek ge-
schreven, slechts er af en toe in gekeken en
dacht dan dat de tijd minder snel zou gaan
als ik weer wat meer zou schrijven.
Maar er gebeurt teveel, te snel en iedere
dag weer opnieuw. Ricardo is onherkenbaar
en mooi en ik heb angst over zijn teruggaan
naar Nederland
En ik, ik kan je nauwelijks vertellen hoe ik
me voel alleen dat deze reis ongelooflijk
goed is in alle opzichten en dat het teruggaan
veel moeite gaat kosten.
Er zijn maar twee mensen in Nederland waar ik
naar uitkijk en die hebben niets met thuis
te maken.

Lieve Winston, laatst dacht ik 'en als ik dan
terug ben, gaan we dan met de auto en Bach
en een weet niet hoe grote omweg naar
Nijmegen voor een port en een pizza?'

In mijn droom van vannacht zag je er
waanzinnig goed uit. We waren in een
enorm grote tuin met zwemmende
zon en er waren kinderen.
Links van me ligt je zelfportret en rechts
van me springt een kat naar een levens-
groot oranje insect. En ik zit in het midden
met de zon recht tegenover me en vind
het portret dat je van me hebt gemaakt
steeds mooier.
En straks zal ik weer terug zijn en ik
weet hier niet hoe snel de tijd daar gegaan
is en hoe snel jouw tijd ging.
Lieve Winston je ziet me wel
weer verschijnen (ik kom lopend)
dikke kus voor Kim en dat ze goed
op je past en ik omhels je in gedachten.
Zo ver ben je niet.
Veel liefs
Pauline

[op een klein afgescheurd stukje:
ook 9 januari, wat later in de middag
alleen om te schrijven dat ik je zoveel
meer te vertellen heb, maar nog niet
terug wil naar Nederland en toch
er naar verlang je weer te zien.
liefs.]




Na al deze geschenken denk ik,
zou het niet kunnen zijn dat vandaag de
allerrijkste dag was...!
Welterusten.
Zometeen steek ik nog een kaarsje
aan voor al die lieve schatten.

[Pauline overleed op 5 december 1993]