maandag 31 december 2007

wens


Vrij naar: Homo ludens (1938)

Het is bijna onmogelijk een werk van deze diepgang te karakteriseren in enkele losse woorden. Als men het desondanks toch zou willen proberen, zou men het kunnen doen met de zes woorden: "Het spel is een ernstige zaak". Dit, samen met zijn anti-materialistische en anti-fysicalistische filosofie verwoordt hij op de volgende wijze:
Men kan bijna al het abstracte loochenen: recht, schoonheid, waarheid, goedheid, geest, God. Men kan den ernst loochenen. Het spel niet. Maar met het spel erkent men, of men wil of niet, den geest. Want het spel is, wat ook zijn wezen zij, niet stof. Het doorbreekt, reeds in de dierenwereld, de grenzen van het physisch bestaande. Het is ten opzichte van een gedetermineerd gedachte wereld van louter krachtwerkingen in den volsten zin des woords een superabundans, een overtolligheid. Eerst door het instroomen van den geest, die de volstrekte gedetermineerdheid opheft, wordt de aanwezigheid van het spel mogelijk, denkbaar, begrijpelijk. Het bestaan van het spel bevestigt voortdurend, en in den hoogsten zin, het supralogisch karakter van onze situatie in den kosmos. De dieren kunnen spelen, dus zij zijn reeds meer dan mechanismen. Wij spelen, en weten, dat wij spelen, dus wij zijn meer dan enkel redelijke wezens, want het spel is onredelijk.


(J. Huizinga; Homo Ludens, Proeve eener bepaling van het spel-element der cultuur; 1938).