vrijdag 27 juni 2025



















mijn bijdrage aan

OPPORTUNISME de thema tentoonstelling van het Nevengeul programma van de IJsselbiënnale 2025, georganiseerd door kunstenaarsinitiatief Nieuwe Ruimte, met werk van zo’n 50 deelnemende kunstenaars. In plaats van mijn gebruikelijke werk met bewegende modellen in het atelier, heb ik dit keer beelden gebruikt uit webcamomgevingen, waar intimiteit verhandeld wordt en wederkerigheid ontbreekt; althans dat was mijn keuze. 

Mede naar aanleiding van een vorige project in Velp, waar ik de vraag stelde of ik als man op leeftijd, nog wel binnen de kunstenaars traditie, met vrouwelijke naaktmodellen kan werken.


Het schilderij Nu Bleu ontstond in Riez (11 juni ‘25, volledige titel: Nu Bleu - Minx•Girl#2, 100X100 cm, acryl/doek) ;  aanvankelijk was er het plan voor een serie, maar het onderwerp bleek binnen deze tijdspanne te zwaar voor meer dan één werk.


salotto.com

https://ijsselbiennale.nl/programma/

nieuwe-ruimte.nl


1 • werk in situ met ondergetekende

2 • het lichaam als beeld - beschouwen voorbij het contact

3 •  foto opening

4 • eerdere post van 6 juli '25 



Het lichaam als beeld - beschouwen voorbij het contact

Winston Huisman –  Nevengeul programma van de IJsselbiënnale 2025

  1. Inleiding: de blik, de afstand, de vraag

In de winter van 2022–2023 stelde Winston Huisman zijn werk tentoon in een duo-expositie met HJIM van Gasteren, onder de titel Krachtig subject versus weerloos object. De tentoonstelling bracht twee blikken op het vrouwelijke lichaam samen: de schilder die in de traditie werkt van waarneming, compositie en materialiteit, tegenover de vrouwelijke kunstenaar die zichzelf fotografeert, manipuleert en representeert. De spanning was voelbaar, zowel in de beelden als in de onderliggende vraag: mag de man nog schilderen wat hij ziet wanneer hij kijkt naar het lichaam van de vrouw?

De vraag is allesbehalve retorisch. Zij raakt aan eeuwen schilderkunst, maar ook aan de hedendaagse cultuur van zichtbaarheid, macht en moraal. Huismans werk is niet anekdotisch of provocerend. Zijn tekeningen en schilderijen van naakten — doorgaans gebaseerd op observatie van bewegende modellen — tonen eerder een proces dan een conclusie. Het lichaam is daarin niet het antwoord, maar het terrein van onderzoek. Wat in Velp op scherp werd gesteld, vindt in de huidige serie voor de IJsselbiënnale een nieuwe vorm: niet langer staat de fysieke nabijheid tussen schilder en model centraal, maar juist de afstand, de digitale bemiddeling, de eenzijdige blik.

II. De webcam als werkelijkheid

Het schilderij dat Huisman nu toont in het nevenprogramma van de IJsselbiënnale is gebaseerd op screenshots van vrouwen in webcam-sessies. In het schilderproces worden ze ontdaan van hun directe context en her-vertaald naar meer bedachte beeldmiddelen. Wat overblijft is een geconstrueerde vorm van lichamelijke aanwezigheid: zichtbaar, maar niet benaderbaar; geladen, maar niet expliciet, alhoewel …

Deze werkwijze wijkt nadrukkelijk af van zijn gebruikelijke praktijk sinds begin jaren tachtig. Waar de dialoog met een fysiek aanwezig dansend/bewegende vrouw centraal stond — een gedeeld proces van tijd, adem, beweging — is er nu enkel een bevroren moment. Geen contact, geen communicatie, slechts het residu van een beeld. Het lichaam is hier niet langer bron van waarneming, maar onderwerp van registratie. De blik is niet gedeeld, maar asymmetrisch.

De schilder stelt zich de vraag: Wat blijft er over van lichamelijkheid wanneer nabijheid ontbreekt? Of preciezer: hoe verschijnt het lichaam wanneer het alleen nog als visuele mogelijkheid bestaat — als iets dat gezien mag worden, maar nooit terugkijkt?

III. Representatie en werkelijkheid – tussen zelfpresentatie en uitbuiting

De vrouwen die in webcam-omgevingen verschijnen, lijken de regie te hebben over hun beeld. Ze kiezen poses, controleren de camera, beheren betalingen. Binnen de logica van de markt is er sprake van een vorm van autonomie: zij bepalen hoe ze zich tonen, waarvoor, en aan wie. Maar deze autonomie is niet vrij van context. De economische afhankelijkheid, de herhaling van visuele scripts, het performativiteit van verlangen — al deze elementen plaatsen vraagtekens bij de grenzen tussen zelfbeschikking en exploitatie.

De schilder die deze beelden gebruikt — en abstraheert — begeeft zich in dit krachtenveld. Niet als deelnemer aan het platform, maar ook niet als buitenstaander. Hij kijkt, kiest, vertaalt. Maar wat betekent het om deze lichamen, die op het scherm verschijnen in een intieme en commerciële context, op doek vast te leggen in een publieke ruimte?

De vraag wordt des te prangender in het licht van het project Silent Scream van HJIM van Gasteren. In deze reizende expositie, met bijbehorend boek, bestaande uit indringende fotoportretten van slachtoffers, plegers en betrokkenen bij seksueel misbruik, wordt het lichaam niet als beeld gepresenteerd, maar als drager van trauma. De foto’s getuigen, zonder voyeurisme, van de onzichtbare littekens van macht, geweld en stilte. De tentoonstelling roept bewustzijn op over hoe lichamelijkheid onder druk komt te staan wanneer grenzen worden overschreden — fysiek, psychologisch, visueel.

IV. De censuur van het algoritme

Tijdens de voorbereiding van deze publicatie werd een onverwachte grens zichtbaar. Pogingen om referentiebeelden of zelfs abstracte schilderkundige vertalingen van webcam-posities te genereren via AI-systemen zoals ChatGPT, liepen telkens stuk op inhoudsfilters. Zelfs wanneer het beeld geabstraheerd, gecensureerd of kunsthistorisch werd ingebed, werd het systeem geactiveerd. Zelfs de Venus van Milo kon niet langer worden bewerkt in deze context.

Wat hier zichtbaar wordt is een vorm van technomoraal: een algoritmische ethiek die niet oordeelt op inhoud, maar op trefwoorden. Het lichaam wordt daarmee opnieuw gereguleerd — niet door de schilder, de canon of de samenleving, maar door ondoorzichtige structuren van digitale controle. Ironisch genoeg bevestigt deze weigering de centrale vraag van het werk: wie bepaalt wat zichtbaar mag zijn, en onder welke voorwaarden?

Niet alles wat zich toont, mag gezien worden. En niet alles wat gezien wordt, mag verbeeld worden. In deze tussenruimte beweegt Huismans werk — als poging tot begrijpen, niet tot verklaren.

V. Kunstgeschiedenis van het naakt – tussen taboe en toelaatbaarheid

Het kijken naar het naakte lichaam is zo oud als de schilderkunst zelf, maar zelden onschuldig. Reeds in Pompeï vinden we fresco’s waarin seksuele handelingen openlijk worden afgebeeld, waaronder een bekende voorstelling van fellatio in het Lupanar, het bordeel van de stad. Wat voor de Romeinen functioneerde als aanwijzing, verleiding of weergave van status, werd na de opkomst van het christendom onderworpen aan een nieuwe moraliteit: het naakte lichaam werd zondig, het kijken verboden tenzij gesanctioneerd door religieuze of mythologische context.

Toch verdween het naakt niet uit de kunstgeschiedenis. Integendeel — het keerde terug via omwegen. In de renaissance werd het mannelijke naakt herwaardeerd als ideaalbeeld (Michelangelo’s David), en het vrouwelijke naakt legitiem binnen de allegorie (Venus als dekmantel). De ‘geoorloofde’ blik was alleen mogelijk wanneer het naakte lichaam werd omgeven door verhaal: de schaamte werd getemperd door mythologie, bijbel, geschiedenis.

In de achttiende eeuw duikt met kunstenaars als Boucher en Fragonard een nieuwe vorm op: het privé-naakt, gemaakt voor persoonlijke collecties, losser van klassieke legitimeringen, maar nog steeds gebonden aan sociale conventies. Deze werken zijn verleidelijk, licht, soms schijnbaar onschuldig, maar altijd omgeven door impliciete regels over wie kijkt, wie bezit, en wie zwijgt.

De negentiende eeuw brengt een breuk. In Édouard Manets Olympia (1863) kijkt het model terug. Ze is niet langer een mythische figuur maar een contemporaine vrouw — een sekswerker — die zich bewust is van de blik. Haar directe confrontatie met de toeschouwer markeert een keerpunt: de beschouwing wordt problematisch. Vanaf dat moment wordt het naakt een plek van strijd: tussen autonomie en objectivering, tussen vrijheid en beschaming.

De twintigste eeuw radicaliseert deze spanning. In het werk van kunstenaars als Egon Schiele, Marlene Dumas, Sarah Lucas of Cindy Sherman wordt het naakt gebruikt om te ondermijnen, te bevragen, te spelen met machtsverhoudingen. De grens tussen kijken en bekeken worden, tussen macht en kwetsbaarheid, wordt zelf het onderwerp van het werk.

Vandaag de dag lijken we te leven in een paradoxale situatie: het lichaam is overal zichtbaar, maar tegelijkertijd onder voortdurende controle. Instagram verwijdert borsten, YouTube blokkeert naaktheid, musea verhullen soms hun eigen collecties uit vrees voor klachten of algoritmische censuur. Wat eeuwenlang onderwerp was van kunstzinnig onderzoek, is nu onderdeel geworden van een technisch geregelde zichtbaarheid — die zonder context oordeelt, zonder geschiedenis besluit.

Binnen deze traditie staat Huismans werk niet als uitzondering, maar als hedendaagse voortzetting van een eeuwenoud gesprek. Zijn werk plaatst zich niet tegenover deze geschiedenis, maar in haar verlengde. De vrouwen die hij schildert — ontleend aan digitale bronnen, maar herschreven in verf — zijn geen heldinnen, geen allegorieën, geen heiligen. Ze zijn aanwezig, zichtbaar, gecodeerd. Hun naaktheid is niet mythologisch; niet verheven, maar geconstrueerd. En precies daarin ligt hun relevantie: als echo van wat altijd zichtbaar was, en nooit neutraal.

VI. Slotbeschouwing – tussen schuld en toewijding

De vraagt rijst bij Huisman of er sprake is van het failliet van de muze? 

(de onderstaande tekst staat op de info-kaart bij de tentoonstelling)

Het failliet van de Muze?

Nu Bleu, het schilderij dat voorlopig als enige overbleef van een project, dat ik eerder dit jaar startte. In de vorige expo stelde ik de vraag of mijn werk met model nog te doen is in MeToo tijd, 

treft mij een zekere blaam?  Om dat te onderzoeken stapte uit mijn atelier op zoek naar bewegend naakt; over opportunisme gesproken … ! 

Webcam-dames bleken de enige mogelijkheid, waar intimiteit verhandeld wordt en wederkerigheid ontbreekt, 

althans dat was mijn keuze, voor seks kwam ik niet; géén 

wisselwerking, slechts observatie, wel beweging, ook dans:

dit werd de bron met de man als voyeur.


Het viel me heel zwaar; het bleek dat de enige houvast connecties met bekende kunstwerken waren, Nu Bleu is een knipoog naar de knipsels van Matisse uit 1952, ook l’Origine du Monde van Courbet, Olympia van Manet en de Venus van Georgione uit 1510 kwamen voorbij in dit doek en de reeks onaffe ... deze queeste kreeg toch nog betekenis. 

Veel onderzoek, veel mijmer: 


is de muze echt failliet? Wordt alles pulp, trash, goedkoop,

gelijk gestreken door categoriale krachten, zonder enige diepgang vervat in een heel dun laagje plastic? On verra …


Lees en bekijk meer op mijn weblog, 

http://letripdewinston.blogspot.com/2025/06/


In het hart van deze onaffe serie ligt geen antwoord, maar een besef van positie. De schilder kijkt, maar weet dat hij kijkt. Hij maakt beelden, maar is zich bewust van de geschiedenis waarin dat gebeurt. De schilderijen zijn geen aanklacht, maar ook geen ontsnapping. Ze zoeken naar een plek waar het lichaam niet gemoraliseerd, veroordeeld of gevierd hoeft te worden — maar onderzocht.

De eerdere vraag uit de tentoonstelling met HJIM van Gasteren klinkt hier in echo na: treft hem een zekere blaam? Misschien wel. Maar alleen in de mate waarin ieder beeld, iedere blik, iedere verbeelding altijd ook een vorm van toe-eigening is. Tegelijk toont het werk dat juist de schilderkunst — traag, stil, kwetsbaar — ruimte kan bieden aan twijfel. Aan vormen zonder definitie. Aan schoonheid zonder bezit.

Wordt vervolgd …

Jense van den Gothardtsz, Leuven







eerdere post van 6 juli '25 met schets Nu Bleu,Riez juni '25

Het failliet van de Muze?


Nu Bleu, het schilderij dat voorlopig als enige overbleef van een project, dat ik eerder dit jaar startte. In de vorige expo stelde ik de vraag of mijn werk met model nog te doen is in MeToo tijd, 

treft mij een zekere blaam?  Om dat te onderzoeken stapte uit mijn atelier op zoek naar bewegend naakt; over opportunisme gesproken … ! 

Webcamdames bleken de enige mogelijkheid, waar intimiteit verhandeld wordt en wederkerigheid ontbreekt, 

althans dat was mijn keuze, voor seks kwam ik niet; géén 

wisselwerking, slechtsobservatie, wel beweging, ook dans:

dit werd de bron met de man als voyeur.

Het viel me heel zwaar; het bleek dat de enige houvast connecties met bekende kunstwerken waren, Nu Bleu is een knipoog naarde knipsels van Matisse uit 1952, ook l’Origine du Monde van Courbet, Olympia van Manet en de Venus van Georgione uit 1510 kwamen voorbij in dit doek en de reeks onaffe ... deze queeste kreeg toch nog betekenis. 

Veel onderzoek, veel mijmer: 

is de muze echt failliet? Wordt alles pulp, trash, goedkoop,

gelijk gestreken door categoriale krachten, zonder enige diepgang vervat in een heel dun laagje plastic? On verra …


eerste krabbel Blauwe Hand



woensdag 23 maart 2022

dinsdag 6 juli 2021

IJsselbiënnale

Loc17 in Doesburg toont twee werken, 

ik schilderde ze met IJsselwater ...


niet dit werk natuurlijk ... hoe stom: 

deze serie is uit 1978, wat stelt het nu helemaal voor?  Waarom doe je zoiets nutteloos?  Je kunt in ieder geval zien, dat ik toen al bestond in deze gedaante ... liegen geeft geen pas ...

Ben ik dat? 

Ja, dat zei ik al ...

... en veel slanker natuurlijk en jonger, frisser, echt hoopvol ook; iedereen kon ik zijn of worden, alles verpesten kon ook nog - in de goot geraken en daar dan over verhalen, in een roman of met schilderwerk: echt helemaal naar de kloten ... super interessant!

tja, het liep anders ...

Nu hang ik hier op 'n prachtige locatie in Doesburg. 

'k vroeg Gerrit van Middelkoop:  'Is er plek?' - 'Ja', zei hij en dan krijg je dit:  Zes weken dag en nacht ploeteren rondom het thema: 

Tijd • Tij • Tijdelijkheid & Zand of beter: 'Ode aan de Zandkorrel!'.  Hoe verzin je het? 

De filosofische gedachte, krijg je eigenlijk direct al door je strot geduwd, tenminste als je daar gevoelig voor bent. Zo te zien aan de andere werken op de tentoonstelling. is dit nu niet écht een prioriteit. 

Ook kwam ik werk tegen, dat ik op 'n eerdere tentoonstelling al zag; wonderbaarlijk ... 'One Size Fits All', klaar voor de rest van je carrière ...

Hoe anders verging het mij: 

De stelling: je doet het goed of je doet het niet, geldt voor al mijn werk; komt van mijn vader en het gold al op de lagere school. Dat was dorps en complex in mijn kleine De Steeg: duizend inwoners en drie lagere scholen: de Katholieke, de Openbare en de mijne, de Christelijke, af en toe waren er onderlinge gevechten; na het voetballen was het vaak prijs. Eigenlijk heel tribaal, waarom wisten we niet; het gebeurde gewoon.

De IJssel van thuis uit, twee minuten gaans en je stond er al in, met je blote voeten. 

Gooide een hengel van hoop, met aas, tussen de kribben of schaatste weg op een winterdag, op de uiterwaarden, bij zomers weer dobberen op een eigengemaakt vlot, gevaarlijk dat wel.

Eens redde ik een jongetje; hoe trots kon je zijn. Later mocht ik als bootsman, mijn roeiers leren een kribje te pakken, dat was bij de zeeverkennersgroep Isala in Dieren. Zeilen was lastig door de stroming, maar lukte aardig in de boot van mijn oompje, veel later. 

Mee-organiseren van grote evenementen zoals het 9e IJsselfestival 'DagBad' in zwembad Beekhuizen 1992 of de internationale beeldententoonstelling 'Between Trees and Waves' van 1997, legitimeren ruimschoots, het grote uitpakken: door mijn werk, over mijn IJssel,



3LuikThuisYvonne • Tijd,Tij,Tijdelijkheid is 5m50 bij 210cm, ontstaan uit een lang proces -  in relatie tot mijn werk met bewegende modellen. 

Projectaanpak en mijn 'rode draad' kwamen wonderwel samen in dit werken met Yvonne, het model voor deze gelegenheid. De score [motivatie, aanleiding en doel] voor het bewegen waren drie 'thuizen' voor haar: het grote middendeel was haar IJssel, haar thuis. 

Plots was het zo logisch dat ik dit werk moest maken.

Deze aantekening maakte ik vooraf:

Meerdere keren werkten we aan het 3luik, dit zijn twee voorstudies, eentje op papier, dat voorhanden was op tafel, bij de start: ik bedoel hiermee duidelijk te maken dat het zomaar begon, er géén gedachte of organisatie vooraf was ...

De tweede sessie was tijdens opnames voor een mogelijke documentaire over mij en mijn werk: een kompleet andere situatie, met opeens camera's op je gericht en een microfoon, waar je iedere zucht kon horen; behoorlijk confronterend was dat. 

Ik laat beide ervaringen op papier hieronder zien:




Het echte werk moet je zeker op Loc17 gaan bekijken ...


Het tweede werk is beroerder, in de zin van complexer qua achtergrond en motivatie. In feite een I.M. voor alle lieve mensen, die het leven rondom deze lamp hebben meegemaakt en er niet meer zijn; 'n overdenking over het thema: letterlijk vertaald.


aan de IJssel - ik nam het water mee


aan zee - ik nam haar zand en haar water mee


Over ‘Zeegezicht met twee schemerlampen’


N 52.075181

E    4.224557

de plek, met de echte schemerlamp uit begin zestiger jaren bij ons thuis in De Steeg aan de IJssel: nu doormidden op het doek, met lampjes die zachtjes branden. 


Wanneer het gemoed je roert of zelfs knevelt is er altijd de helderheid van de zee, de rechte lijn …. die gedachte - dat feit telt in alle tijden met haar eeuwig vuur: de zon, de oneindige wervel van lucht en water en zijn grond: blote poten in het zand; het meest pure op aarde van iedereen altijd. Het zijn onze elementen. 


Zij is de ademhaling van ons allen; als alles beweegt, is daar ons perspectief, onze kim - de einder, het enig echte in onze beperkte dimensie van twee - de enige ‘rechte’; 


rechts op het doek zie je een ander tij, ‘n ander gemoed … mijn kapjes van schemer en mijmer, zijn de tijdelijkheid geschilderd op mijn oude  gordijnen van de ‘Koning van Bohemen’ aan de Groenmarkt, mijn vorige adres: als een eclectisch gevormd schip lag het daar tegen het hart van de stad. Op zijn brug, ‘n giga terras, bij gemis aan een hoedje, keek ik uit over de IJssel en haar stad. 


Al het water stroomt naar zee, ook ik als zandkorrel van de IJssel rol graag met haar mee …



De dag is nog niet voorbij en er gaat een trilling van afschuw door het land. Als gebaar van medeleven - zie het als het leggen van een bloem op de plek des onheils, schreef ik dit, natuurlijk met mijn werk nog vers in gedachte:


Aan de redactie RTL-Boulevard,


woensdag 7 juli, 

Zutphen 



Over Peter R. De Vries


De dag na zijn ‘aangedane onmetelijk leegte’. 

Bedeesd … ’t leven even op ‘Hold’: denk na!

De pleisters zijn binnen en ik maak tzatziki, 

weet niet waarom - associaties stromen binnen, 

het is anders, het is raar. 

 

Hoe verhoud ik mij tot deze wereld? 


Ik ben een wereld in filosofische zin: 

‘ik leef in een ei’. 


‘Het ei-ik & de Wereld een Kip’. 

Alles in ieders ei, heeft het potentieel de wereld te dragen; zin te geven. 

Wij zijn als wereld gelijk aan de IJssel, dat is een rivier, 

maar eigenlijk meer een fenomeen of ’n idee, 

want hetzelfde water stroomt daar nooit.


Wanneer je het benoemt is het IJsselwater alweer verder, 

in die zin bestaat de IJssel dan ook niet:

Wij ook niet - gelijk de IJssel zijn wij altijd vers: 

‘nieuw als in water’, wij stromen ook naar de zee, 

daar ademen wij eb en vloed, zijn rustig als een meer 

of bonken op ‘s werelds kusten, wij zijn het water. 


Wij komen in zweten of wolken overal, voeden en verzuipen. 

Alles dat ons omringt, raakt verhit tot stoom en weekt alles los, 

we dragen leven in het goed en het kwaad. 

Houden ons stil in ijs of sneeuw, 

dan weer sublimeren wij tot grote daden 

of condenseren alle hoop tot tranen.

 

Wij zijn de wereld en moeten beseffen dat alles van ons is. 

En als wij voor alle anderen zorgen, zij voor ‘mij in ons’ het allermooiste doen …

zo denk ik dat Peter dacht: 

in dat volste vertrouwen; 

in die goedheid, die hij altijd bracht 

en zeker nog zal gaan voortzetten.

 

Hij is de meest etterige kanjer, die ik ken - hij sterkt een ieder 

in de strijd tegen onrecht, op alle fronten, mijn buiging is diep …

 


Winston Huisman



met dank aan de redactie voor het vriendelijke antwoord


woensdag 26 mei 2021

woensdag 5 mei 2021

Z.T. (zonder tijd)

dagboek


IK vier MEI


zo vele

zware benen

ik heb er

slechts twee

torsen niet

alleen in kilo's

maar werelden

met zich mee

niet alleen de huichel

ende spijt

van toen;

van nu 

doet net zo 

zeer 


kon ik er maar

één 'n knuffel 

geven

die geboren 

was in 1919

of in '51 zus

Trudy was naam

wat niet mocht zijn;

blijft altijd bestaan

...


winston

5V'21



dinsdag 13 april 2021

vrijdag 26 februari 2021

Memorabilia


faculteit film & fotografie

1972/73 

Kunstacademie Sint Joost, Breda 

vrijdag 12 februari 2021

Virtueel PROPJE

Vortum-Mullem
Beelden op de kaart III

Virtueel geplaatst groot ‘PROPJE’ bij het veer naar Afferden, over de Maas, naar Limburg. Een gemarkeerde plek, al eeuwen lang, heel vroeger nog meer een overgang naar een andere wereld, met andere cultuur: je hoorde het aan de taal, 
het dialect. 
‘PROPJE’ in deze vorm wil een vergroot zinnebeeld van ‘n verborgen gedachte zijn: ooit neergekrabbeld op ‘n vodje papier. Had ik het moeten behouden of was het goed om weg te gooien? Het is de uitvergroting van een alledaags moment: even stilstaan bij: 
‘ben ik op de goede weg bezig, zal ik oversteken of blijven?’ 
Is het iets of toch niks ... 

Winston 12 02 2021 12h21 


zondag 31 januari 2021

Wensboot




De virtuele ‘Wensboot’, van gevouwen papier met doorschijnende verlichting: 


de wens is verbeeld op de zijkanten door haakjes met drie punten. 

In het midden de volume-driehoek, met naar boven in aantal toenemende sterren als puntjes. 

Ongeveer 11 meter lang drijvend op de toegewezen locatie: zichtbaar vanaf de Oostvaardersdijk.


Iets verder ligt de Batavia, ook niet-echt; een replica van het, in de vroege ochtend van 4 juni 1629 vergane schip aan de westkust van Australië. De Batavia was 29 oktober 1628 vertrokken via de reede bij Texel ... kwam aan in Kaap de Goede Hoop op 14 april 1629 om te foerageren maar bereikte zijn bestemming nooit. 


Mijn wensbootje hoeft zijn bestemming niet te bereiken, het is van iedereen, overal en altijd, daarin huist ieders wens, onbeoordeeld niet bekritiseerd, altijd eigen. 


De vorm is altijd goed, behoort toe aan iedereen, net zoals het eerste beeld bestaande uit ‘n krabbel: ‘Toren van Hoop’ in zee bij de Helderse duinen. 


Vandaag staat wens en hoop centraal ook aan de andere kant van de wereld waar Joe Biden jr. zijn inaugurele toespraak houdt. 

18h07 20 jan 2021

vrijdag 15 januari 2021

TOREN VAN HOOP

mijn bijdrage aan 

Beelden op de kaart

Een kunstproject van Stichting Kunst in Millingen


Een stad, een dorp, een rivier….
Een willekeurig  nummer en een speldenprik op de landkaart verwijzen naar een plek in Nederland of in het grensgebied Duitsland en België. Kunstenaars worden door dit toeval verbonden aan een locatie. 
Voor deze plek maken zij een virtueel beeld in de openbare ruimte.


link naar de site








Wat er aan vooraf ging:

Mijn eerste associatie toen de plek werd toegewezen was een ‘Toren van Hoop’; een enorme handschrift matige lichtlijn, die als baken omhoog groeit, van kleuren verandert - met evidente associaties in deze tijd - op ‘n plek waar vroeger via de Zuiderzee de schepen de wereld in gingen.


‘Toren van Hoop’, een persoonlijke signatuur. 

De vorm, die eigenlijk niemand toebehoort, terwijl de identificatie juist uiterst persoonlijk werkt voor de toeschouwer;

makkelijk eigen te maken:

het is wat het is, erg simpel - ‘n krabbel - gelijk de eerste uitingen van kinderen: het is nu ons vak, onze passie, die alle hoop in zich draagt maar voor het kind door rationalisaties, contextuele druk de kop wordt ingedrukt. ‘Lineaal’ en algoritmen wurgen die oorspronkelijke kracht. 

In zijn boek Homo ludens: Proeve eener bepaling van het spel-element der cultuur, beschrijft Johan Huizinga deze kwaliteit, die wij kunstenaars koesteren ... 



Eerste schets voor de ‘Toren van Hoop’, een virtueel monument in de Helderse duinen.




Dat was begin december, begin    januari 2021 volgde uitwerking van het idee: 

Ik was al iets wijzer; vroeger moesten schepen wachten op het juiste tij - ze lagen eerst voor Pampus en later aan de Reede van Texel te wachten op goede wind en tij. 


De vorm van het werk is ook een omgekeerde kolk en heeft wonderwel te maken met het getijde; ze ontstaan als watermassa’s zich moeten verplaatsen, ook tussen Den Helder en Texel, met alle gevaren van dien .... reden genoeg om een lichtwervel tot hoop te verheffen op de nieuw gekozen plek; van het duin, de zee in, daardoor meer verbonden; hopende dat 't veranderende schijnsel steeds verrassend zal zijn. 



De plek 


Daar waar het zandstrand eindigt, dat zich langs de kust voortstrekt naar het zuiden liggen twee ‘kribben’, daartussen ‘komt het werk te liggen’; niet vast maar op een soort drijflichaam met zonnepanelen, die de LED verlichte wervel voorzien van stroom. Ze liggen net onder de waterspiegel.

 

Het geheel is verankerd. 

Deze mobiliteit past ook meer bij de zee; creëert meer mogelijkheden wellicht ook uitdagender, zelfs als virtueel kunstwerk ...