dinsdag 6 juli 2021

IJsselbiënnale

Loc17 in Doesburg toont twee werken, 

ik schilderde ze met IJsselwater ...


niet dit werk natuurlijk ... hoe stom: 

deze serie is uit 1978, wat stelt het nu helemaal voor?  Waarom doe je zoiets nutteloos?  Je kunt in ieder geval zien, dat ik toen al bestond in deze gedaante ... liegen geeft geen pas ...

Ben ik dat? 

Ja, dat zei ik al ...

... en veel slanker natuurlijk en jonger, frisser, echt hoopvol ook; iedereen kon ik zijn of worden, alles verpesten kon ook nog - in de goot geraken en daar dan over verhalen, in een roman of met schilderwerk: echt helemaal naar de kloten ... super interessant!

tja, het liep anders ...

Nu hang ik hier op 'n prachtige locatie in Doesburg. 

'k vroeg Gerrit van Middelkoop:  'Is er plek?' - 'Ja', zei hij en dan krijg je dit:  Zes weken dag en nacht ploeteren rondom het thema: 

Tijd • Tij • Tijdelijkheid & Zand of beter: 'Ode aan de Zandkorrel!'.  Hoe verzin je het? 

De filosofische gedachte, krijg je eigenlijk direct al door je strot geduwd, tenminste als je daar gevoelig voor bent. Zo te zien aan de andere werken op de tentoonstelling. is dit nu niet écht een prioriteit. 

Ook kwam ik werk tegen, dat ik op 'n eerdere tentoonstelling al zag; wonderbaarlijk ... 'One Size Fits All', klaar voor de rest van je carrière ...

Hoe anders verging het mij: 

De stelling: je doet het goed of je doet het niet, geldt voor al mijn werk; komt van mijn vader en het gold al op de lagere school. Dat was dorps en complex in mijn kleine De Steeg: duizend inwoners en drie lagere scholen: de Katholieke, de Openbare en de mijne, de Christelijke, af en toe waren er onderlinge gevechten; na het voetballen was het vaak prijs. Eigenlijk heel tribaal, waarom wisten we niet; het gebeurde gewoon.

De IJssel van thuis uit, twee minuten gaans en je stond er al in, met je blote voeten. 

Gooide een hengel van hoop, met aas, tussen de kribben of schaatste weg op een winterdag, op de uiterwaarden, bij zomers weer dobberen op een eigengemaakt vlot, gevaarlijk dat wel.

Eens redde ik een jongetje; hoe trots kon je zijn. Later mocht ik als bootsman, mijn roeiers leren een kribje te pakken, dat was bij de zeeverkennersgroep Isala in Dieren. Zeilen was lastig door de stroming, maar lukte aardig in de boot van mijn oompje, veel later. 

Mee-organiseren van grote evenementen zoals het 9e IJsselfestival 'DagBad' in zwembad Beekhuizen 1992 of de internationale beeldententoonstelling 'Between Trees and Waves' van 1997, legitimeren ruimschoots, het grote uitpakken: door mijn werk, over mijn IJssel,



3LuikThuisYvonne • Tijd,Tij,Tijdelijkheid is 5m50 bij 210cm, ontstaan uit een lang proces -  in relatie tot mijn werk met bewegende modellen. 

Projectaanpak en mijn 'rode draad' kwamen wonderwel samen in dit werken met Yvonne, het model voor deze gelegenheid. De score [motivatie, aanleiding en doel] voor het bewegen waren drie 'thuizen' voor haar: het grote middendeel was haar IJssel, haar thuis. 

Plots was het zo logisch dat ik dit werk moest maken.

Deze aantekening maakte ik vooraf:

Meerdere keren werkten we aan het 3luik, dit zijn twee voorstudies, eentje op papier, dat voorhanden was op tafel, bij de start: ik bedoel hiermee duidelijk te maken dat het zomaar begon, er géén gedachte of organisatie vooraf was ...

De tweede sessie was tijdens opnames voor een mogelijke documentaire over mij en mijn werk: een kompleet andere situatie, met opeens camera's op je gericht en een microfoon, waar je iedere zucht kon horen; behoorlijk confronterend was dat. 

Ik laat beide ervaringen op papier hieronder zien:




Het echte werk moet je zeker op Loc17 gaan bekijken ...


Het tweede werk is beroerder, in de zin van complexer qua achtergrond en motivatie. In feite een I.M. voor alle lieve mensen, die het leven rondom deze lamp hebben meegemaakt en er niet meer zijn; 'n overdenking over het thema: letterlijk vertaald.


aan de IJssel - ik nam het water mee


aan zee - ik nam haar zand en haar water mee


Over ‘Zeegezicht met twee schemerlampen’


N 52.075181

E    4.224557

de plek, met de echte schemerlamp uit begin zestiger jaren bij ons thuis in De Steeg aan de IJssel: nu doormidden op het doek, met lampjes die zachtjes branden. 


Wanneer het gemoed je roert of zelfs knevelt is er altijd de helderheid van de zee, de rechte lijn …. die gedachte - dat feit telt in alle tijden met haar eeuwig vuur: de zon, de oneindige wervel van lucht en water en zijn grond: blote poten in het zand; het meest pure op aarde van iedereen altijd. Het zijn onze elementen. 


Zij is de ademhaling van ons allen; als alles beweegt, is daar ons perspectief, onze kim - de einder, het enig echte in onze beperkte dimensie van twee - de enige ‘rechte’; 


rechts op het doek zie je een ander tij, ‘n ander gemoed … mijn kapjes van schemer en mijmer, zijn de tijdelijkheid geschilderd op mijn oude  gordijnen van de ‘Koning van Bohemen’ aan de Groenmarkt, mijn vorige adres: als een eclectisch gevormd schip lag het daar tegen het hart van de stad. Op zijn brug, ‘n giga terras, bij gemis aan een hoedje, keek ik uit over de IJssel en haar stad. 


Al het water stroomt naar zee, ook ik als zandkorrel van de IJssel rol graag met haar mee …



De dag is nog niet voorbij en er gaat een trilling van afschuw door het land. Als gebaar van medeleven - zie het als het leggen van een bloem op de plek des onheils, schreef ik dit, natuurlijk met mijn werk nog vers in gedachte:


Aan de redactie RTL-Boulevard,


woensdag 7 juli, 

Zutphen 



Over Peter R. De Vries


De dag na zijn ‘aangedane onmetelijk leegte’. 

Bedeesd … ’t leven even op ‘Hold’: denk na!

De pleisters zijn binnen en ik maak tzatziki, 

weet niet waarom - associaties stromen binnen, 

het is anders, het is raar. 

 

Hoe verhoud ik mij tot deze wereld? 


Ik ben een wereld in filosofische zin: 

‘ik leef in een ei’. 


‘Het ei-ik & de Wereld een Kip’. 

Alles in ieders ei, heeft het potentieel de wereld te dragen; zin te geven. 

Wij zijn als wereld gelijk aan de IJssel, dat is een rivier, 

maar eigenlijk meer een fenomeen of ’n idee, 

want hetzelfde water stroomt daar nooit.


Wanneer je het benoemt is het IJsselwater alweer verder, 

in die zin bestaat de IJssel dan ook niet:

Wij ook niet - gelijk de IJssel zijn wij altijd vers: 

‘nieuw als in water’, wij stromen ook naar de zee, 

daar ademen wij eb en vloed, zijn rustig als een meer 

of bonken op ‘s werelds kusten, wij zijn het water. 


Wij komen in zweten of wolken overal, voeden en verzuipen. 

Alles dat ons omringt, raakt verhit tot stoom en weekt alles los, 

we dragen leven in het goed en het kwaad. 

Houden ons stil in ijs of sneeuw, 

dan weer sublimeren wij tot grote daden 

of condenseren alle hoop tot tranen.

 

Wij zijn de wereld en moeten beseffen dat alles van ons is. 

En als wij voor alle anderen zorgen, zij voor ‘mij in ons’ het allermooiste doen …

zo denk ik dat Peter dacht: 

in dat volste vertrouwen; 

in die goedheid, die hij altijd bracht 

en zeker nog zal gaan voortzetten.

 

Hij is de meest etterige kanjer, die ik ken - hij sterkt een ieder 

in de strijd tegen onrecht, op alle fronten, mijn buiging is diep …

 


Winston Huisman



met dank aan de redactie voor het vriendelijke antwoord